Deze appel-karamelrepen zijn met voorsprong het meest decadente dessert dat ik ooit gemaakt heb. Een laag smeuïge karamel op boterig zanddeeg, met daartussen friszure appel en aromatische pecannoten: het is een feest voor de smaakpapillen en – laat ons eerlijk zijn – niet bepaald een deugd voor de calorieëntellers onder ons. Maar met mate, om jezelf eens te verwennen en op en top te genieten van een zoete zonde: dat moet kunnen! En of deze overdadige kleinnoden ook prijsbeesten worden, dat zullen we binnenkort weten…
Twee weken terug kreeg ik namelijk een mailtje van Delhaize in mijn virtuele postbus. De supermarktketen organiseert een wedstrijd voor foodbloggers, waarbij het recept van de winnaar een plaatsje krijgt in hun magazine. De opdracht was een gerecht te bedenken met appel, dat past bij de seizoenen (het recept zal pas in de oktober-editie van het magazine verschijnen), origineel is en er mooi uitziet. En voor mij voldoen deze koekjes aan alle criteria!
Deze appel-karamelrepen zijn dan misschien zoet: ze zijn niet “mierzoet”. De appel zorgt voor een frisse beet. Ik koos bewust voor de zure granny smith, die ik even marineerde in wat citroensap, net om het suikergehalte van de repen voldoende te kunnen breken. En ik moet zeggen – zonder te zelfverzekerd te willen zijn: het wérkt. Wie deze blog al even volgt, zal wel weten dat ik absoluut geen zoetebekje ben. En toch kan dit mij bekoren, net door die balans tussen fris, krokant, aromatisch, zoet met zelfs een vleugje zout aan het einde.
Heb je zin in een decadent koekje, dat voldoening geeft zonder dat je mond nadien aan elkaar kleeft van de zoetigheid? Dan zijn deze appel-karamelrepen zeker iets voor jou! Duimen jullie mee voor een plaatsje in het Delhaize-magazine?
Wat heb je nodig?
Voor het zanddeeg
110 g boter, op kamertemperatuur
40 g kristalsuiker
175 g bloem
10 g maïzena
Voor de karamel
1 blik gezoete, gecondenseerde melk (379 g)
150 g boter
100 g ahornsiroop
Voor de vulling
1 granny smith
sap van 1/2 citroen
65 g pecannoten
fleur de sel
Hoe ga je tewerk?
Verwarm de oven voor op 180 °C (boven- en onderwarmte).
Maak eerst het zanddeeg.
Klop de boter romig met de suiker.
Zeef intussen de bloem en maïzena.
Kneed het bloemmengsel met de handen door de boter tot je een korrelig deeg hebt (het is normaal dat dit kruimelig is en gemakkelijk uit elkaar valt).
Bekleed een vorm van ongeveer 30 op 15 cm met bakpapier.
Druk er het zanddeeg in aan tot een laag die overal even dik is.
Schuif in de oven en bak in 25 minuten goudbruin.
Laat afkoelen tot kamertemperatuur op een rooster (in de vorm).
Maak intussen de karamel.
Verwarm de gecondenseerde melk met de ahornsiroop en de boter tot deze gesmolten is.
Zet het vuur hoger en laat inkoken tot de kleur goudbruin wordt (dit duurt ongeveer 15 minuten). Let op met het roeren want dit kan spatten!
Neem van het vuur en laat een beetje afkoelen.
Schil de appels en snijd in zo dun mogelijke plakjes.
Besprenkel met citroensap en laat marineren tot gebruik.
Hak de pecannoten grof.
Als het zanddeeg is afgekoeld, leg je er de uitgelekte appelplakjes op.
Verdeel er de gehakte noten over.
Giet er de karamel over in een egale laag.
Zet in de koelkast om op te stijven: minstens 1 uur en liefst een hele nacht.
Neem de koek uit de vorm.
Snijd in repen.
Bestrooi met een beetje fleur de sel.
Serveer de appel-karamelrepen.
Wauw, dit lijkt me niet alleen in de herfst lekker, maar ook nu zou ik dit best lusten hoor 😉