Vandaag heb ik nog maar eens optimaal gebruik gemaakt van mijn héérlijke verse melk van De Zwaluw. Als je zo’n lekkere melk in huis hebt, vers van de pers… of beter, van de koe, dan móet je die gewoon gebruiken om klassieke recepten net de tikje extra te geven. En vandaag was het de beurt aan de wafels!
Mijn wafelrecept is gebaseerd op dat voor Brusselse wafels uit Het Bakboek. Ik gebruik geen alkali, simpelweg omdat ik dit niet in huis heb, maar als het eens past, ga ik toch eens wat meebrengen van de apotheker, ik ben wel benieuwd naar het resultaat…
Ik heb – alweer – het recept niet al te nauwgezet gevolgd, en dus was het resultaat – tot mijn scha en schande ook alweer – niet helemaal optimaal. Ik heb meteen alle vloeistof toegevoegd waardoor het beslag wat te vloeibaar was, en de wafels een beetje te zwaar. Maar kom, we laten het niet aan ons hart komen. De volgende keer gehoorzamen we de bakbijbel (ahum) en dan krijgen de wafels wel de volledige zegen. Amen!
Wat heb je nodig?
1/2 l water
1/2 l melk
25 g verse gist
2 eidooiers
een snuifje zout
10 g vanillesuiker
1/2 kg tarwebloem
185 g boter
Hoe ga je tewerk?
Verwarm het water en de melk tot +/- 50°C (net iets warmer dan lichaamstemperatuur dus).
Los er de gist in op.
Roer er het zout, de eidooiers en de suiker door.
Weeg de bloem af en roer er, beetje bij beetje, de vloeistof door. Voeg pas nieuwe vloeistof bij als de vorige opgenomen is. (jaja, echt doen hoor!)
Je beslag moet net iets dikker zijn dan dat van pannenkoeken. Het is mogelijk dat je niet alle vloeistof nodig hebt. (I told you so!)
Smelt de boter en roer deze onder het beslag.
Dek de kom af en laat minstens een uur rusten. Het beslag moet in volume verdubbelen.
Verhit het wafelijzer en sla aan het bakken. Uit dit beslag haal je minstens 20 wafels.
0 reacties