Enkele maanden terug leerde ik toevallig Taris kennen. De goudgele kleur die nog de Turkse zon in zich lijkt te dragen, de prachtige etiketten met bijna mystieke namen als “Kidonia” en “Erkence”, de complexe geur en verfijnde smaak die niet meteen te typeren is: ze trokken onmiddellijk mijn aandacht. En na een bevlogen gesprek met de Belgische bezieler van het merk, werd mijn fascinatie alleen maar groter.
Ik ontmoet Ramo in Godot, zijn restaurant in hartje Gent. “Taris olijfolie gebruiken we hier in al onze gerechten. Liefhebbers kunnen een flesje mee naar huis nemen. Dat de olie van de hoogste kwaliteit is, moet ik je waarschijnlijk niet vertellen. Wij leveren daardoor ook aan heel wat sterrenzaken, zoals Vrijmoed, Publiek en Horseele.” Ramo onderbreekt het gesprek om de dames aan de tafel naast ons, die net een typisch Belgische steak-friet geserveerd krijgen, aan te sporen wat olie over hun biefstuk te sprenkelen. Na een initiële aarzeling gaan de dames erop in. Ze proeven en knikken goedkeurend. Iets later openen ze de fles nogmaals. Ramo glimlacht. “Dat zegt toch alles?!”
Ramo is een Turkse Belg, of Belgische Turk zo je wil. Altijd op zoek naar de beste producten ontdekte hij Taris. Hij besloot een bezoekje te brengen aan de coöperatieve in Izmir en was meteen verkocht. “Kwalitatieve olijfolie is in België nog te weinig gekend. De meeste mensen kopen olie zonder veel na te denken en baseren zich op een mooi etiket of een bijzondere fles. Maar dat zegt niks over de olie die erin zit. Ik wilde Taris olijfolie naar hier brengen, en werd importeur voor België en Nederland.”
“Taris verenigt 28.000 kleine olijfboeren in West-Turkije. Je koopt dus als het ware rechtstreeks bij de boer: het ambacht, authentieke productiemethode en kleinschaligheid blijven behouden. Doordat de coöperatieve zoveel boeren vertegenwoordigt, slaagt ze er daarenboven in een grote variëteit aan te bieden: elke streek heeft zijn eigen olie, met karakteristieke smaak en toepassing.”
“Taris boeren besteden de grootste zorg aan hun product. Ze plukken de olijven met de hand, één voor één, als ze nét rijp genoeg zijn. Dat is nodig om de kwaliteit te waarborgen. Olijven zijn zeer delicate vruchten: als ze vallen, kneuzen ze, en krijg je zoals bij een appel een bruine plek. Olie van dit soort vruchten krijgt een gefermenteerde smaak. Daarenboven moeten olijven kort na de oogst geperst worden; ze bewaren niet zo lang. Als olie een rinse smaak in je mond achterlaat, is de kwaliteit niet goed. Dat proef je meteen.”
“Om olie te typeren, starten we in eerste instantie van de aciditeit van het eindproduct: hoe lager, hoe beter. Olijfolie met een maximale aciditeit van 0,8 krijgt de benaming “extra vierge” mee. Deze is perfect voor koud gebruik omdat de smaak zo verfijnd is. Alles tussen 0,8 en 3,3 is “vierge”. Olie met een hogere aciditeit is oneetbaar. De aciditeit (en dus ook de kwaliteit) is afhankelijk van de manier van oogsten en de snelheid van verwerking.”
“Industriële producenten passen wel wat trucjes toe om een hoger rendement te garanderen: ze verhitten hun olie met hoge aciditeit (meer dan 3,3) tot 250 °C om er de onzuiverheden uit te halen en de bittere smaak te neutraliseren. Soms voegen ze nog een scheutje extra vierge olie toe om de geur op te krikken. We spreken dan van geraffineerde en riviera olie. Nadeel is dat op die manier ook alle goede eigenschappen van de olie verloren gaan. En daarenboven start je eigenlijk al van een inferieur product.”
Naast de aciditeit wordt de smaak van de olie beïnvloed door de streek waar de bomen groeien, de soorten olijven die gebruikt worden en de rijpheid. “Olijven die aan de kust groeien hebben een andere smaak dan vruchten die tussen de wilde bloemen en notenbomen staan. Daarenboven zijn er zoveel soorten olijven die elk een andere olie geven. Zo groeit de Ayvalik (of Edrmit) olijf in Noord-West Turkije, en zorgt zij voor een zeer zachte olie. De Memecik wordt daarentegen in warmere streken verbouwd, en levert een scherpere, meer gepeperde olie. Beiden zijn kwalitatief evenwaardig, het is maar wat je lekker vindt. Groene olijven (zoals bijvoorbeeld de Erkence) worden vroeger geoogst en leveren een grassiger olie, zwarte (zelfde vrucht, maar dan helemaal rijp) geven een vollere smaak.”
Ramo is helemaal bezeten door zijn olie: hij kan er uren over praten en wil het grote publiek graag kennis laten maken met dit (h)eerlijke product uit zijn thuisland. “Olijfolie is super gezond. Combineer ze met een mediterraan voedingspatroon – gebaseerd op groenten, seizoensgebonden producten en eenvoudige bereidingswijzen – en neem je tijd om te koken en te eten. Hippe superfoods zijn overbodig.”
“Zelf eet ik mijn olijfolie liefst puur, gewoon met een goed stuk brood en eventueel wat peper en zout. Eenvoud is in de meeste gevallen het lekkerste. Als je een goed product hebt, heb ik niet veel nodig.”
Aha, ik weet weer waarheen bij m’n volgend bezoekje aan Gent!
Inderdaad! Meer dan de moeite waard! ?
Lees ik het goed dat je bij Godot ook gewoon flessen olijfolie kan kopen? Met enkele foodies in de familie lijkt me dat een fijn geschenkidee 😉
Inderdaad! Alle variëteiten zijn daar te koop.