In de supermarkt koop ik ze met twee tegelijk. Het geeft mij een soort van rust als ik de goudkleurige stapel in de koelkast zie liggen. Door dat hoopje rijkdom wéét ik dat ik iets lekkers op tafel kan zetten. Een eenvoudige aardappelpuree, de zondagse côte à l’os of een snelle cake: ze hebben er allemaal baat bij.
Nochtans zit boter de laatste jaren ononderbroken op het strafbankje. Ongezond, slecht voor het klimaat, zwaar: de criticasters kunnen niet snel genoeg zijn om elkaar te overtreffen. Nu zal ik niet ontkennen dat er gezondere dingen zijn dan een dikke laag op je dagelijkse boterham. Maar er zijn ook gezondere dingen dan een stuk chocolade of frietjes met stoofvleessaus en mayonaise. We eten die gewoon niet elke dag.
Bij ons thuis kwam er vroeger niets anders in huis. Ik had zelfs nog nooit margarine geproefd tot ik zelf mama werd en Kind & Gezin adviseerde om Planta op de boterham te smeren. Ik heb dat niet zo lang volgehouden… Liever een boterhammetje zonder smeervet en af en toe een scheutje olijfolie door de groentepap. Ik kan er niet bij dat een vrij natuurlijk product slechter zou zijn dan iets dat in een fabriek intensief chemisch bewerkt wordt om toch maar in een smeerbare variant te kunnen aanbieden. Boter maak je eenvoudig thuis zelf, voor margarine heb je een klein labo nodig.
Om “goei boter” te produceren, wordt melkvet geconcentreerd in een centrifuge en nadien geklopt en gekneed om het vocht te verwijderen. Misschien heb je thuis wel al eens per ongeluk room opgeklopt tot die begon te schiften. Dat is eigenlijk hetzelfde proces. Als je de vaste materie dan verder zou kneden tot al het vocht eruit is, heb je boter.
Net als ik zijn mijn kinderen liefhebbers geworden. Vooral de jongste dan. Toen ze nog zo klein was dat ze in het zitje van de kar paste, betrapte ik haar eens toen ik in de supermarkt achteloos mijn wekelijkse boodschappen deed. Het kleine monstertje had het gouden papiertje rond de Kerrygold losgepeuterd en zat er ostentatief met haar dikke worstvingertjes van te proeven. De appel en de boom, weet je wel…
Het valt mij op dat veel mensen zelfs niet wéten wat boter is. Toen ik er op het werk eens een discussie over voerde, bleken de meeste collega’s te denken dat Solo echte boter is. Niet dus… Solo is een bakvet dat grotendeels uit plantaardige oliën bestaat. Je ruikt het meteen als je een klontje smelt in de pan, die typische margarinegeur: beetje chemisch, doordringend en met een zure toets. Ik herken hem meteen als ik bij een bakker passeer die er zijn koffiekoeken mee bakt. Niets mis mee natuurlijk, maar niet hetzelfde als het échte goud…
Chefs zullen dat beamen. Neem eens een kijkje in een doorsnee restaurantkeuken, en je zal merken dat boter nog steeds het werkpaard van de gastronomie is. Voor veel koks is het zowel het eerste als het laatste dat aan een gerecht wordt toegevoegd. Als je je afvraagt waarom een eenvoudig sperzieboontje tijdens een snelle werklunch zoveel beter smaakt dan thuis, dan is dat dus de reden. Boter heeft de unieke eigenschap om smaken beter tot hun recht te laten komen zonder ze te verdringen. Het zorgt daarenboven voor een film op de tong, waardoor andere aroma’s langer en beter geproefd kunnen worden.
Is het duidelijk dat ik fan ben? En ach ja, ik weet wel dat gezondheidsgoeroes de boter afzweren, en dat ook klimaatactivisten liever voor een scheutje koolzaadolie kiezen… Maar zeg nu zelf: een zondagse pistolet met zo’n ijskoud plakje beurre d’Isigny demi-sel erbij: wie kan daar nu aan weerstaan?
Eet geen vet, maar als je er dan eet, eet dan echte boter! Puur natuur!
???
Aaaah of een verse sandwichke of “Sinterklaaskoek” opensnijden en dan veel boter erop ????
Jaaaaaa! ?
Ik ben het helemaal met je eens!!!!
???